3.2.1Startende jonge onderzoekers

Over de afgelopen 30 jaar is in Vlaanderen een toename vast te stellen van het aantal personen dat een academische loopbaan start.

Om de academische loopbaan te bepalen Hiervoor kijken we naar het jaar waarin een onderzoeker een eerste junioraanstelling heeft al dan niet gecombineerd met een inschrijving voor een doctoraat. Junioronderzoekers met louter een inschrijving, zonder een aanstelling worden in dit hoofdstuk buiten beschouwing gelaten.

Steeds meer mannen en vrouwen stroomden als junioronderzoeker in aan een Vlaamse universiteit. In de meeste cohortes vertegenwoordigen mannen de meerderheid van de instroom; in twee cohortes kunnen we een genderevenwicht waarnemen ( 2007-2008 en 2016-2017).

De absolute stijging van instroom is aanwezig in alle wetenschapsclusters, maar is meer uitgesproken in de (bio)medische en toegepaste wetenschappen.

De stijging bij de Belgische onderzoekers is sinds 2006 gestagneerd, terwijl die bij de niet-Belgische onderzoekers (buitenlanders) verder loopt.

Bij de buitenlandse onderzoekers merken we vooral een aanhoudende stijging op van onderzoekers uit een ander EU-land. De tweede grootste internationale instroom komt van Azië en Oceanië. Let wel: deze conclusie kan niet getrokken worden voor de groep van onderzoekers zonder aanstelling.